Het is begin 22e eeuw. Wij mensen zijn weliswaar technisch ver geëvolueerd, maar nog steeds dezelfde nare, agressieve apensoort. Kortom: ook in de toekomst zullen we oorlog voeren. National Geographic maakte deze documentaire over de verschillen van een oorlog in de ruimte met een oorlog hier op aarde.
De ruimte kent enkele grote voordelen, voor militaire planners aan de aanvalskant althans. Omdat er gewichtloosheid is, kunnen structuren in principe onbeperkt groot worden. Denk Death Star. Projectielen kunnen tot bijna de lichtsnelheid versneld worden. Hun relativistische massa is dan groter dan de yield in procenten bij een kernexplosie. M.a.w. projectielen hebben dezelfde verwoestende werking als atoombommen. Voor verdedigers ziet het er veel minder goed uit. Om überhaupt in leven te blijven in de ruimte, is life support essentieel. Dat maakt door mensen bewoonde objecten eenvoudige en voor de hand liggende doelwitten. Wegrennen of wegduiken kan niet meer, want tussen jou en de gapende, verstikkende ruimte zit alleen een paar decimeter metaal of polymeer. En zit je op tijd in je ruimtepak, dan is het na enkele uren ook afgelopen met de voorraad zuurstof en energie. Eigenlijk ben je alleen in het binnenste van een uitgeholde asteroïde veilig. Tot een strijdende partij hier een andere asteroïde op laat ploffen.

Deze actiescene uit het computerspel Call of Duty: Infinite Warfare zou wel eens realiteit kunnen worden.
Een tip: wil je echt veilig zijn, vlucht dan naar Jupiter. Een dodelijk sterke stralingsgordel beschermt je en de dichte atmosfeer laat projectielen opbranden. Wel zal je dan een oplossing moeten hebben om te blijven drijven in de waterstofatmosfeer van deze gasreus.
Science fiction? Integendeel. Op dit moment maken de Amerikanen zich ernstig zorgen om Russische en Chinese plannen. Deze zouden, denkt het Pentagon, het Amerikaanse satellietnetwerk als achilleshiel van het Amerikaanse leger zien en nu werken aan antisatellietwapens. En ruimtestrijdkrachten…
Het bericht Videodocumentaire: ruimteoorlogen verscheen eerst op Visionair.