Talen zijn vaak uitermate onlogisch. Waarom hebben we in het Nederlands bijvoorbeeld ‘de’ en ‘het’, in plaats van één bepaald lidwoord, zoals het Engelse ‘the’. Er zijn nog ergere talen, zoals het Engels, waar je elk woord twee keer moet leren: op de manier waarop je het uitspreekt en de manier waarop je het schrijft. Zou het niet mooi zijn als er een taal bestond die al deze onlogische elementen niet bevat, en die je daarom heel snel zou kunnen leren?
Kunsttalen
Het goede nieuws: een dergelijke taal bestaat. Meerdere van dergelijke talen zelfs. De meest populaire kunsttaal is het Esperanto. Ik las berichten over het gemak waarmee Esperanto te leren is en besloot eens de proef op de som te nemen. Er is nu een erg gebruiksvriendelijke gratis Esperanto-cursus op Duolingo, waar ik voor mijn linguïstische leer-experiment gebruik van heb gemaakt. (Voor de trouwe lezers, dat was de reden dat ik weinig actief was afgelopen dagen).
Clik here to view.

Een van de twee staten die Esperanto als voertaal hadden was Isola della Rose. Dit landje, annex belastingvrije toeristische trekpleister, werd na twee maanden illegaal door het Italiaanse leger verwoest.
En inderdaad: de taal is veel makkelijker te leren dan de andere talen die ik spreek. De gemiddelde student kan de taal in een tot twee weekenden intensief studeren onder de knie krijgen.
Waarom is Esperanto zo makkelijk te leren?
De grammatica van Esperanto is simpel en logisch. Zo is er maar één lidwoord: la, eindigen alle zelfstandig naamwoorden op -o en alle meervouden op -oj. Er is maar één werkwoordsvorm: geen gezanik met d, t of dt dus, maar mi estas, vi estas, ni estas (ik ben, jij bent, wij zijn). Je schrijft alles zoals je het uitspreekt. Even wennen zijn wel de tekens met een dakje (^; accent circonflexe in het Frans), zoals û. De c wordt uitgesproken als ts, dus pizza is in het Esperanto pico, “pietso”. De klanken zijn verder gelijk aan het Nederlands, al ontbreken tongbrekende klanken zoals de beruchte harde g.
Wat heb je aan Esperanto?
Een taal is vooral waardevol omdat je daarmee met andere mensen kan spreken. Zo heeft het bijvoorbeeld meer zin om Mandarijn-Chinees of Engels te spreken, die door meer dan een miljard mensen als eerste of tweede taal gesproken worden, dan Kernewek. Dit is de ooit uitgestorven taal van Cornwall, die maar door vijfhonderd mensen wordt gesproken, voornamelijk als tweede taal. Laat staan de fantasietaal Klingon (vier mensen die het vloeiend spreken). Esperanto zit daar wat aantallen sprekers betreft tussen in. Er zijn naar schatting ongeveer tussen de een en twee miljoen Esperantisten, over het algemeen nieuwsgierige, creatieve en redelijk slimme mensen.
Het eerste, en grootste, voordeel van Esperanto spreken is dat je kennis maakt met die mensen en het wereldwijde Esperanto-wereldje. Een bekend initiatief is bijvoorbeeld Pasporta Servo, waarbij esperantisten op reis onderdak vinden bij andere esperantisten. Ga je bijvoorbeeld naar Japan, dan kan je Esperanto spreken met gastvrije esperantisten in plaats van dat je het slecht verstaanbare Engels van de gemiddelde Japanner moet proberen te begrijpen. Stel je een slaapplek ter beschikking, dan krijg je vrienden van over de hele wereld.
Er zijn 25.000 boeken in het Esperanto vertaald.
Als je er altijd al tegen hebt opgezien om een vreemde taal te leren is Esperanto een goed begin. Er zijn geen uitzonderingen, geen tongbrekende klanken en grotendeels bekende woorden. Zowel de Germaanse, Romaanse als Slavische talen inspireerden Leonhard Zamenhof, de grondlegger van Esperanto. Dit betekent dat je gevoel krijgt voor grammatica en niet-Nederlandse zinsconstructies.
Kaj mi estos klare: estas mojosa paroli aliuna lingvo en pluraj ĉe tagoj.
(En laat ik eerlijk zijn: het is cool om een vreemde taal in enkele dagen te kunnen leren spreken).
Het bericht Esperanto: een taal leren in een weekend verscheen eerst op Visionair.